|
|||
Het voorbije decennium concerteerde Bryan Ferry jaarlijks wel ergens in ons landje en meestal gebeurde dit voor lang op voorhand uitverkochte zalen. Dit bleek afgelopen zaterdag in Bozar ook weer het geval. De negenkoppige band die Bryan Ferry begeleidde kan zonder meer de vergelijking aan met de straffe Roxy Music reünies van een tiental jaar geleden. Met onder meer muziekveteraan Chris Spedding op leadgitaar aan zijn zijde en de fris ogende saxofoniste Jorja Chalmers (in de rol van Andy Mackay) als ruggesteun, aangevuld met de knap musicerende Vlaamse gitarist Tom Vanstiphout, violiste Marna Moore en twee achtergrondvocalisten verzekerde Ferry zich eens te meer van muzikaal topwerk. Net daarom was het des te jammer dat de klank tijdens meerdere nummers niet goed zat. Zoiets moet beter kunnen, zeker in een kwalitatieve zaal als Bozar. Tegen een achtergrond van groen tegenlicht sloop het bezwerende ‘In Every Dream Home a Heartache’, een song over een millionair met een opblaaspop, de zaal in vooraleer het nummer (niet de pop) op grandioze wijze openbarstte. We hebben Ferry dit al beter horen zingen en deze opmerking geldt bij uitbreiding voor alles wat komen zou. ‘Out of the Blue’ kreeg een snerpende vioolsolo mee en de twee zwarte vocalisten zorgden voor een soulvolle touch. Voor ‘The Space Between’ en ‘The 39 Steps’ neemt Ferry plaats achter de keyboards. Helaas klinkt ook hier zijn stem schor en ontoereikend. ‘Slave To Love’ krijgt ruim wat herkenningsapplaus en blijkt muzikaal niet stukt te krijgen. Tijdens ‘Don’t Stop The Dance’ treedt Jorga Chalmers voor het eerst op de voorgrond, mooi om te zien hoe ze met haar zax hortend en stotend deze song naar een hoger niveau tilt. Een van Bob Dylan geleend ‘Just Like Tom Thumb’s Blues’ met (eindelijk!) de typische Brian Ferry / Roxy Music castagnetten behoort tot de hoogtepunten van de avond. Helaas gaat de zanger daarna opnieuw vocaal de mist in tijdens de gladde Roxy Music hit ‘Oh Yeah’, al wordt één en ander wel opgevangen door zijn achtergrondkoortje. Wat later verdrinkt ‘My Only Love’ een beetje in een oceaan van aan de eighties gerelateerde synthesizerklanken. Net wanneer we denken dat het concert de verkeerde kant uitgaat, pakt Bryan uit met een lang uitgesponnen versie van ‘If There Is Something’, uit de allereerste Roxy Music LP, meteen de absolute muzikale climax van deze avond. Daarin tracteren Chris Spedding en Tom Vanstiphout ons afwisselend met solo’s om duimen en vingers van af te likken, vooraleer de eerder vernoemde Jorga Chalmers de afwikkeling van de song naar de zevende sterrenhemel blaast. Châpeau! Daarna volgen nog meer Roxy hits: ‘Dance Away’ (mét draaiende discobal in de Henri Le Boeufzaal), Dance Away (waarbij Ferry het vocaal weer moeilijk krijgt) en de ijle publieksfavoriet ‘Avalon’. Als toegift slingeren Bryan Ferry en zijn muzikanten nog feestelijke versies van ‘Let’s Stick Together’ en ‘Editions of You’ het dankbare publiek in. Respect van zijn trouwe fans wordt zijn deel. Wie zei ook alweer ‘It’s beter to burn out than to fade away?’ Maar het is ieder zijn keuze. Mogelijk kiest de bijna 74-jarige zanger toch voor het laatste. Shake
|
|||
|